Bescherming

De avonturen van een manuscript deel 1: Klaar, en nu?

Na lang schrijven is het manuscript van mijn thriller “Bescherming” klaar, veel later dan ik had verwacht toen ik eraan begon (en dat was al veel te lang geleden). Er ligt nu een stapel geprinte A4-tjes op mijn bureau en dan moet er iets mee gedaan worden. Een uitgever zoeken bijvoorbeeld. Een reguliere uitgever. Dat kan lastig worden, om maar eens een understatement te gebruiken.

Een jaar of twaalf jaar geleden had ik voor het laatst contact met reguliere uitgevers. Sinds die tijd heb ik alleen maar strips (o.a. “Jan, Jans en de kinderen”) geschreven en gepubliceerd en tussendoor af en toe aan “Bescherming” gewerkt. In de zomer van 2019 stopte mijn werk als scenarist bij “Libelle/Studio Jan Kruis” en had ik tijd genoeg om eindelijk de thriller af te ronden. Dacht ik. Niet dus.
Ik werkte ook nog halve dagen op kantoor en dat bleek de continuïteit van het schrijven geen goed te doen: iedere dag gedoe, moe, Netflix. Na keer op keer spaarcentjes tellen en de maandelijkse uitgaven berekenen, hakte ik in de lente van 2021 de knoop door: kantoorbaan opgezegd en fulltime schrijven. Eitje, dacht ik. Niet dus.

Het eerste half jaar heb ik geen toetsenbord aangeraakt (ja, om te internetten). Lekker genieten van mijn vrijheid. Uitslapen, middagdutje, Netflix, Disney+ en Prime kregen om de een of andere duistere reden voorrang boven het afronden van die fantastische, spannende en ijzersterke thriller “Bescherming”.
Een half jaar geleden begon ik voorzichtig weer in het manuscript te bladeren en te lezen. Tot mijn verbijstering bleek dat het helemaal geen fantastische, spannende of ijzersterke thriller was. Het was om te huilen. Kan ook niet anders als je jarenlang een keer in de maand slechts drie regels schrijft. Dus nog een knoop doorgehakt: alleen nog maar snoeihard werken en lange dagen maken. Met succes: nu is er een verhaal waar ik zeer tevreden over ben.

Dus tijd voor actie! Een paar weken geleden stuurde ik een mailtje, over mijn bijna-klaar-manuscript, naar een van mijn aangenamere contacten uit het verleden. Ik kreeg per omgaande antwoord: hij was helaas overleden. Dit soort kruiwagens kan ik vergeten. Ik moet, net zoals bijna iedere andere schrijver, zelf de boer op en aan de uitgeverspoorten rammelen.

Hoe het verder gaat met het manuscript? Volgende keer: “De manuscriptbeoordelaar(s)”.